Een kuiperij is een werkplaats waar de kuiper houten kuipen, vaten of tonnen maakt. Maar ook emmers, kaasvormen, schalen, melk en bierkannen, teilen en spekkuipen, en karntonnen. De vroegere keukenuitrusting kwam deels van de kuiper.
De vinding om van één naar twee kanten taps toelopende plankjes een vat te maken komt van de Keltische volken die vóór de jaartelling tussen de Peel en de Rijn woonden. Tot de komst van zink werden voor het maken van de hoepels wilgentenen (griendhout) gebruikt.
Na 1900 werd het keukengerei van de kuiper geleidelijk verdrongen door zinken en geëmailleerd metalen keukengerei, dat veel praktischer was. Melk in een houten emmer is bijna meteen zuur, vooral in de zomer. Zinken en geëmailleerd keukengerei is licht van gewicht en je houdt het beter schoon.
Helemaal nieuw was het melkkannetje met binnenin een maataanduiding. De kuiper maakte daarna bijna alleen nog biervaten en aan de kust vaten voor de visvangst. Inmiddels is in de keuken zink en emaille verdreven door plastic. Ook de kuiper is van het toneel verdwenen, vis en biervaten zijn nu vaak van metaal.