Schoenherstellers (schoenlappers) zorgden voor herstel van gebruikte schoenen. Schoenen waren duur en werden hersteld tot het niet anders meer kon.
Een schoenmaker (corduwener) is een ambachtsman die van oorsprong schoenen en ander schoeisel zoals laarzen, sandalen en mocassins maakt en repareert. Deze worden traditioneel gemaakt van materialen als leer, hout, rubber of jute.
Schoenmakers maken gebruik van een leest, een voor deze beroepsgroep typisch gereedschap, dat vroeger meestal van hout of metaal gemaakt werd en tegenwoordig van kunststof, waarop de schoen gevormd kan worden.
In het verleden was de schoenmaker – schoenlapper vaak iemand die fysiek niet in staat was om het land te bewerken en deed allerlei klusjes erbij. Zoals een boodschap doen of op andermans kinderen passen. In de schoenmakerij ontstond zo de “bewaarschool”, de voorganger van de kleuterschool.
Het beroep van schoenmaker is bijna uitgestorven. Wel zijn er orthopedische schoenmakers en nog enkele vaklieden die op bestelling of op kleine schaal schoenen produceren.