Dampende ketels, knetterend vuur en de zoete geur van appels aangevuld met suikerbieten. Dat is het ambacht van stroop maken. Van ongeveer oktober tot februari/maart maken we in ons museum ook op deze manier ambachtelijk stroop, mede bepaald door het aanbod van suikerbieten en appels. Voor dit karwei is een aantal vrijwilligers tot meester-stroopmaker gepromoveerd.
Op zich is het proces simpel. Eerst alles wassen en snijden, dan kook je de suikerbieten en appels kapot, perst het sap eruit en laat dit vervolgens inkoken tot je stroop hebt. Meer is het niet. Maar oh.., wat is het lastig om dit goed onder de knie te krijgen. Om het vuur op de juiste temperatuur te houden, de pers niet te forceren en er vooral voor te zorgen dat de stroop niet te vroeg maar zeker ook niet te laat “van het vuur” gaat. Daarna wordt de stroop afgevuld in potjes. Alles bij elkaar genomen toch een heel werk.
Aan de stroop worden geen extra suikers toegevoegd! Men zegt, dat stroop een genezende invloed kan hebben op een koortslip en op aften in de mond. Regelmatig een boterham met stroop eten is heel gezond. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg stroop concurrentie van luxe producten zoals hagelslag, pindakaas en jam.
Rond 1866 waren er in Limburg zo’n 40 stroopstokerijen. Daarnaast werd door veel boeren zelf stroop gemaakt van appels die niet verkocht konden worden. Ieder bereidde stroop naar eigen recept. Ook de stroop van ons museum wordt gemaakt naar ons eigen unieke recept en is een goed verkocht artikel in onze museumwinkel. “De lekkerste stroop komt van de Locht”.
Het stroopmakershuisje in ons museum is altijd open, maar wanneer de meester-stoopmakers daar zelf, op ambachtelijke wijze, aan het werk zijn, is het meer dan een bezoek waard.
Mede namens mijn collega’s, meester-stroopmakers,
Michel van Lier
Joke Beckers:
“Ik heb iets om aan de stroop toe te voegen, Van mijn oma weet ik dat ze stroop moesten eten tegen bloedarmoede. Stroop werd in ijzeren ketels gekookt daardoor zat er veel ijzer in de stroop en extra ijzer had je nodig als je bloedarmoede had.”
(overigens is de ijzer vooral afkomstig van de bieten in de stroop, redactie)