De glasschilderkunst, is een kunstvorm waarbij voorstellingen worden samengesteld uit gesneden stukken gekleurd glas die in loden H-profielen geplaatst worden en door solderen met elkaar worden verbonden; óf het glas wordt beschilderd met verfstoffen, die door grote verhitting in het glas branden. Men raakt onder de indruk van de vlammende kleuren van het gebrandschilderd glas waarop de voorstellingen door het licht tot leven worden gebracht.
Het eerste hoogtepunt van de glas-in-loodkunst ligt in Frankrijk in de Middeleeuwen
(8e-14e eeuw).In de Romaanse kerken zag men bijbelse verhalen op de kleine ramen. In de veel hogere gotische kerken werden daarnaast ook vaak heiligen afgebeeld.
Tijdens de Renaissance (15e -16e eeuw) en de Barok (17e eeuw) nam de glasschilderkunst duidelijk af.
Pas rond 1850 kwam er door de neogotiek weer een opleving. Door oorlogen en revoluties hadden talrijke gotische kerken zwaar geleden en die wilde men weer restaureren.
De architecten kwamen zo in contact met de bouwprincipes en -methoden uit de middeleeuwen. Bovendien waren er in de steden meer kerken nodig doordat de mensen door de Industriële Revolutie naar de stad trokken. En in Pruisen werden tijdens de Kulturkampf veel kloosterorden en congregaties verbannen. Vele orden bouwden nieuwe kloosters met glas in lood in de Limburgse grensstreek.
De grote bouwactiviteiten hadden tot gevolg dat er veel glasateliers ontstonden en veel kunstenaars ontdekten de glaskunst. De Roermondse architect Pierre Cuijpers speelde met zijn atelier een voortrekkersrol.
Sinds 1850 hebben de Limburgers wereldwijd de leidinggevende rol in de glaskunst van de Franse Middeleeuwen overgenomen. Vanaf 1871 exporteerden de ateliers ramen over de gehele wereld, vooral naar Amerika.
.
In de periode 1920-1930 maakte de glasschilderkunst een grote bloei door.
De Expressionisten en de kunstenaars van De Stijl vonden in de glasschilderkunst eigen vormen. Joep Nicolas bijvoorbeeld is wereldberoemd
Behalve in kerken werden er ook glas-in-loodramen aangebracht in stationsgebouwen, gemeentehuizen, restaurants, winkels en huizen. Met religieuze maar ook met profane voorstellingen.
Maar de grootste bloeitijd beleefde de glasschilderkunst echter na de Tweede Wereldoorlog. Door de enorme oorlogsschade waren overal nieuwe ramen nodig. Alleen in Limburg hielden zo’n 150 kunstenaars zich met de glaskunst bezig. De meeste ramen in Limburg en het Rijnland stammen uit deze tijd.
Men is er zich nauwelijks van bewust dat Limburg en het Rijnland samen door hun unieke hoge dichtheid en de kwaliteit van de ‘glas-en-loodkunst van de 19e en 20e eeuw de belangrijkste regio ter wereld vormen.
De Limburgse glaskunstenaar werkt meer figuratief in de oude Franse traditie.
De Duitse glaskunstenaar werkt veel grafischer en abstracter en volgt meer de architectuur van de kerk.
Om deze zeer sterk sfeer oproepende kunstvorm onder de aandacht van een groter publiek te brengen is Dr.Annette Jansen-Winkeln van de “Stiftung Forschungsstelle Glasmalerei des 20. Jahrhunderts” in Mönchengladbach intensief bezig alle glas in lood in de Euregio Rijn-Maas-Noord te inventariseren en te beschrijven. Zo’n 10.000 ramen in kerken, overheids- en private gebouwen worden allemaal gefotografeerd en beschreven en in een databank opgeslagen.
In deze regio achterhaalde ze ook 22 ateliers waarvan er 12 in Limburg lagen of nog liggen Een ervan is het atelier Flos BV dat bij de samenstelling van deze tentoonstelling betrokken is.
Glas in lood is een oude techniek die vroeger al gebruikt werd om met kleine glasstukjes raamopeningen dicht te maken. De techniek is in de loop der eeuwen niet zo heel veel veranderd.
Het begint altijd met een idee wat in het raam uitgebeeld gaat worden, de iconografie.
De kunstenaar begint met een ontwerp, een kleine schets in kleur.
Als het ontwerp is goedgekeurd, wordt hiervan een tekening op ware grootte gemaakt, het karton. Op het karton schrijft men de nummers van de kleuren van het glas zoals de kunstenaar die voor ogen heeft.
Van dit karton wordt een kopie gemaakt middels lichtdruk of blauwdruk. Uit deze werktekening worden de sjablonen geknipt met een speciale schaar. Deze schaar heeft drie snijbladen waardoor de kern van het loden H-profiel er tussenuit geknipt wordt.
Langs de sjablonen worden de glasstukjes gesneden. Deze worden op het karton gelegd, zodat alle stukjes op de juiste plaats liggen.
Als het nodig is wordt op het glas geschilderd en de verf in het glas gebrand.
Alle stukjes glas worden in loden profielen geplaatst. Waar twee loodprofielen bij elkaar komen worden deze aan elkaar gesoldeerd.
Om het glas in lood wind- en waterdicht te maken wordt met een borstel een speciale kit tussen het glas en het lood aangebracht.
Dan worden de loodvleugels van het profiel tegen het glas ‘gestreken’.
Het glas in lood paneel is klaar.
Iemand die alle facetten en technieken van ontwerp tot en met het vervaardigen van een glas in lood paneel beheerst, heet een glazenier.