In een samenwerkingsproject met als thema “Een eeuw Horst a/d Maas: 1840-1940” leveren alle musea en historische kringen van deze gemeente een bijdrage door diverse tentoonstellingen. Ook wordt een boekwerk over de belevenissen van een fictieve familie in de dorpen van de huidige gemeente uitgegeven. In het boekje beleeft deze familie een doopfeest, gaat ze naar de kermis, viert ze een priesterfeest, is er een begrafenis en meer.
De tentoonstelling maakt tevens deel uit van een interregionaal project “Flashback-Tijdreizen” een samenwerkingsproject van 3 Duitse en 2 Nederlandse Musea:
naast Streekmuseum De Locht het Limburgs Museum in Venlo plus Museum Schloss Rheydt (Mönchengladbach)
Museum Burg Linn (Krefeld) en het Rheinisches Schützenmuseum in Neuss.
In het kader van dit project valt komend jaar nog een historische modeshow te verwachten.
In de zelfvoorzienende samenleving van toen was er ook de zorg voor textiel: men teelde vlas voor linnendoek en hield schapen voor de wol. Er was weliswaar katoen verkrijgbaar, maar dit moest je kopen. Bovendien was katoen kwalitatief minder dan linnen. Met wat werk had je gewoon een beter product. Spinnen gebeurde thuis, weven en blauwverven was voor velen een bescheiden extra bron van inkomsten.
Links voor de ingang van de wisseltentoonstelling ziet U hoe bewerkelijk het was om aan een lapje linnen of wol te komen. Mede daardoor was textiel tot aan het begin van de vorige eeuw een kostbaar bezit. Voor veel mensen was de kleding die ze droegen ook de kleding die ze bezaten.
Door bulkinvoer van katoen en verbetering van het inkomen is de “huisvlijttextiel” in de eerste helft van de 20e eeuw van het toneel verdwenen. Vandaag stap je met gemak een kledingzaak binnen om je in het nieuw te steken. Met hetzelfde gemak ontdoen we ons van de oude kleren. Ze gaan een plastic zak in en komen aan de straat te staan om opgehaald te worden. We zijn ons niet meer zo bewust van het belang en de waarde van textiel. Het is een wegwerpproduct geworden. Wie herstelt nog kleding? Wie kan er nog sokken stoppen? Vroeger verdween de textiel niet, of het was tot op de draad versleten en dan werd het nog een poetsdoek of dweil.
In onze eerste kledingtentoonstelling in 1997 “Alles oet de kliërkast” liet De Locht praktisch alles zien wat er in de eerste zeven jaar van het bestaan van het museum was verworven. Nu na 10 jaar is het dankzij vele schenkingen mogelijk uit de collectie een aantal echte juweeltjes te laten zien. Juist die kleding die men met de kermis of bruiloft droeg.
Op een grote in scène gezette foto van een trouwpartij droegen medewerkers van de Locht kleding ‘van toen’: linnen, wol, katoen en zijde. U ziet hier de kleding opgesteld naast de foto.
In de vitrines worden enkele kostbare pelerines, borduurwerk op zakdoekjes, jurkjes, doopkleedjes en doopmutsjes, geborduurde handschoenen en buideltjes (buulkes) getoond. Maar ook letterlappen en stoplappen die de meisjes tijdens de handwerklessen op school maakten.
En in mini- uitvoering ‘grote mensenkleding’, werkstukken uit de toenmalige vakopleiding.
De toer, was het traditionele hoofddeksel voor de vrouw op het Noord-Limburgse platteland.
Als meisje van 12 deed je de communie en kreeg je een toer. Daarna was je volwassen en begon het werkzame leven. In de etalage ‘Manufacturen’, die zich bij de wisseltentoonstelling bevindt, treft u een selectie toeren en mutsjes aan.