Balgooien

Balgooien

Zondag na carnaval was het balgooien.

Op zondag, na de Hoogmis, gooiden de pas getrouwde stellen van het afgelopen jaar, snoepjes en sinaasappelen uit het raam. Ik kan je vertellen, dat waren in die jaren, toen ik nog jong was, wel acht à tien paren in een dorp. Alle kinderen renden van huis naar huis, soms van de ene naar de andere kant van het dorp. Natuurlijk hadden we een zo groot mogelijke tas bij ons waar veel lekkers in kon, tenminste, als je groot genoeg en brutaal genoeg was, om snoep te grijpen en te rapen. Bij de meeste mensen mochten de kleintjes vooraan staan en de groten achteraan.

Thuis gekomen ging al het snoep en de sinaasappelen in de vastenpot en wanneer het zondag was mochten we daar ieder iets uit nemen. Niet te veel want moeders hield een oogje in het zeil, het was natuurlijk voor de hele vastentijd. Deze woorden van mijn moeder heb ik altijd goed onthouden: snoepen is niet nodig maar op de boerderij waar hard gewerkt moet worden, kun je niet vasten. Wel aten we vrijdags kaas op het brood en vis bij het middageten. Op zondag was de vastenpot weer aan de beurt.

Gerd Alards

Naschrift:
Tot ongeveer 20 jaar geleden was het gebruikelijk, dat echtparen die in het voorgaande jaar getrouwd waren, op de eerste zondag van de vasten, vanuit hun slaapkamerraam fruit, vijgen en snoepjes naar kinderen, die “bal-bal-bal” stonden te roepen, gooiden. Deelname was dan wel niet verplicht, maar je eraan onttrekken werd door de dorpsgemeenschap niet op prijs gesteld. Het is een gebruik, dat behalve in enkele Horster kerkdorpen nergens in de wijde omtrek voorkomt. Er is weinig bekend over de oorsprong van het balgooien. 
Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw werd het balgooien van de pasgehuwden gekoppeld aan het balgooien van het Boerenbruidspaar Vanaf die tijd gooiden ze in Melderslo fruit en snoepgoed vanaf de trappen vóór de kerk, naar de jeugd.