Een geluk bij een ongeluk
Piet Lenssen maakte een angstige gebeurtenis mee eind september 2015. Een brand die grote gevolgen had kunnen hebben voor het museum. Hieronder beschrijft hij zijn ervaringen en de gebeurtenis.
In de beginjaren van het museum kwam de vraag naar voren hoe we de inbraak- en brandpreventie zouden gaan regelen. Het museum was vrij gelegen en niet omheind door een afrastering. Een rechtstreekse brand- en inbraakmelding naar de politie en brandweer was te kostbaar.
Er werd daarom een brand- en inbraakmeldingsysteem geïnstalleerd dat de alarmmeldingen telefonisch doorstuurde naar vier dichtbijwonende vrijwilligers. In volgorde waren dat Harrie Litjens, Piet Lenssen, Michel Keijsers en Jac Wijnen. Bij afwezigheid van een van deze personen ging de alarmmelding automatisch door naar de volgende.
In de praktijk kwam het erop neer dat er bij een inbraak- of brandalarm soms twee personen met spoed naar het museum gingen, ook midden in de nacht. Vaak bleek het loos alarm en was de oorzaak van het inbraakalarm moeilijk te achterhalen. Meermalen moest ik (Piet Lenssen) midden in de nacht alleen op een inbraakmelding af, na enige tijd kwam er soms assistentie.
Geen prettig karwei
Het alarmsysteem schakelde de totale verlichting van het gebouw in. Het eerste waar je op moesten letten was of er verdachte auto’s stonden geparkeerd in de omgeving. En dan direct naar binnen en de jankende sirene uitschakelen. Vervolgens rondlopen en wc ’s nakijken of er geen insluiper aanwezig was. Dat was geen prettige bezigheid. Tot slot moest je bij loos alarm het alarm weer inschakelen en kon je naar huis.
Bij onweer kon meermalen in de nacht het brandalarm afgaan. Na inspectie of als we geen rook of vuur zagen gingen we weer naar huis. Op de monitor konden we dan later zien in welk gebouw de melders geactiveerd waren. Bij zwaar onweer midden in de nacht was het wel een spannende aangelegenheid, dan ging ik niet op de fiets maar met de auto, dat was veiliger.
Bij een inbraakalarm kwam ik een keer in het museum en trof daar de deur wijd open. Was de inbreker al snel gevlucht? Dat was niet duidelijk maar we misten geen spullen.
Angstige gebeurtenis
Het was eind september 2015 toen tegen de avond het brandalarm afging met de bekende stem “Er is brand op museum de Locht”. Harrie Litjens was niet meer in functie, dus ik kreeg als eerst de melding.
Het eerste wat ik dacht: “Het zal wel loos alarm zijn”. Toch ben ik er snel heen gegaan. Aan de ingang bij de Spieker was niets te zien, alles oké. Toen richting de Herberg, het begon al donker te worden en ik zag wat licht onderaan in de Herberg. Verder was het donker achter de ramen. Later bleek dat er al rook was in die ruimte. Ik ging achterom binnen via de potstal. Het licht was door het alarm ingeschakeld en ik zag direct dat er linksboven tegen het plafond in de hoek een beetje rook hing. Ik rende terug naar de ingang van het museum om 112 te bellen. Er waren nog geen vlammen, maar er was zeker een binnenbrand gaande. Hierna ging ik terug naar buiten richting de herberg. Daar was ook duidelijk rook te zien en onder aan de grond was vuur ter hoogte van het buffet.
Ik liep terug naar de ingang Spieker om de beheerder Will Thijssen en ook Henk Kemperman te bellen. Toen ik weer buiten kwam was vanaf Lottum de sirene van de brandweer al te horen. Dit klonk mij, zo snel na de melding, als muziek in de oren. Om beter te kunnen zien wat er gaande was liep ik voor langs de tuin richting de Koppertweg om te kijken of er aan die kant meer te zien was. Ik schrok toen ik voor langs de langgevelboerderij liep. Er steeg over de hele lengte van het gebouw bij de dakgoten en de nok rook omhoog. Dat zag er akelig uit.
Achter maakte ik het poortje open en tegelijk kwam er een politiewagen vanaf de Koppertweg. Ik vroeg direct aan de politieman: “Kunnen jullie daar bij de weg de brandweer opvangen en hier heen sturen, hier is het te doen!” Het was immers mogelijk dat de brandweer naar de nieuwe ingang aan de Broekhuizerdijk zou gaan en dat zou zeker tijdverlies betekenen.
Alles ging snel, binnen enkele minuten stopte de brandweerwagen bij de achteringang, bij de grote ronde deuren. Een brandslang werd snel afgerold. Ik maakte de houten deur open en daarachter de 2de glazen deur en zei dat er geen personen en gasflessen binnen waren. En ik vermeldde dat er vijf meter verder een schuifdeur was met een hendel. De binnenruimte was gevuld met rook. Enkele seconden later hoorde ik al het spuiten richting het buffet, de binnenbrand was snel geblust. Ook rondom werd nog flink gespoten en gelukkig had het houten plafond nog geen brand had gevat.
Achteraf hoorde ik van de brandweer dat het kritiek was geweest, er was binnen al een hoge hittegraad ontstaan.
Een geluk bij het ongeluk
Het bleek dat de brand was ontstaan in de koeling van het buffet en dat door de hitte een waterleiding was losgegaan. Deze had de brand gedeeltelijk gesmoord maar hierdoor was ook veel rook ontstaan. De rookmassa had de gehele zoldering gevuld en overal kwam rook naar buiten.
Nadat het gevaar geweken was plaatste de brandweer een mobiele ventilator die de rook naar buiten moest blazen. Het was moeilijk om de bovenverdieping vrij van rook te krijgen omdat daar weinig ramen zijn. Na nogmaals een controle boven op zolder werd het uitgebrande buffet gesloopt en door een raam naar buiten op de binnenplaats gegooid en nog eens natgespoten. Het gehele gebouw had wel een enorme rookschade opgelopen, ook de objecten die er tentoongesteld stonden. Een schoonmaakbedrijf uit Weert is ruim twee maanden bezig geweest, met soms wel tien of meer personen, om alles weer op orde te krijgen. Ook is een gedeelte van de inventaris op transport geweest voor een grondige schoonmaakbeurt op het bedrijf.
Druk bezoek
Het was toeval dat er twee dagen later een afspraak stond gepland voor een museumbezoek van een groep van 300 personen. Wat te doen, de herberg was door de brand immers onbruikbaar geworden. Na druk overleg werd er die avond nog een grote tent besteld die het gehele nieuwe terras overdekte. De afspraak met de grote groep kon door dit besluit doorgaan.
Alle activiteiten in de herfst konden ook gebruik maken van de tent. Zo konden groepsbezoeken, de Slachtdag en de ambachtendemonstraties allemaal doorgaan.
Achteraf was de brand een angstige gebeurtenis, maar ik heb veel bewondering en waardering voor de brandweermannen van Lottum, die zo enorm snel op de plaats van onheil aanwezig waren. Zonder hen was van de houten gebouwen, de herberg en de langgevelboerderij ofwel het historisch begin van het museum, niet veel overgebleven.
Piet Lenssen