We weten het niet beter meer, er is een anderhalve-meter-samenleving, alsof we ons niet meer kunnen herinneren dat het ooit niet zo was. Toen we nog feesten en feestjes hadden waarbij we een millimeter-samenleving hadden. Overigens is die meter of millimeter er ook niet altijd geweest.
De meter werd in 1791 gedefinieerd door de Franse Academie van Wetenschappen als het tien miljoenste deel van de afstand op zeeniveau van de noordpool tot de evenaar, gemeten langs de Meridiaan van Parijs. Het meten van de Meridiaan had overigens heel wat voeten in de aarde.
Deze meter kon pas acht jaar later worden vastgelegd voor de eeuwigheid. Het was een staaf van platina en die bevond zich in Parijs. Hoewel deze later 0,2 mm te kort bleek te zijn vanwege meetfouten en het feit dat onvolledig rekening werd gehouden met de afplatting van de Aarde werd de standaard niet gewijzigd.
Uiteraard hielden de Britten zich niet aan een standaard die in Parijs was vastgelegd…
Veel langer geleden werden afstanden en werd de maat van dingen gerelateerd aan het menselijk lichaam. We kennen allemaal de ‘duim’ als maat (“waar is mijn duimstok?!”), en natuurlijk ook de ‘el’ (“ellenlange verhalen kon hij vertellen”).
Zo kenden we lang geleden ook de ‘voet’ als maat, ‘foot’ en ‘feet’ zoals nog steeds worden gebruikt in Angelsaksische landen. De voet was tot de invoering van de meter een van de meest gebruikte eenheden op veel plaatsen in de wereld. Het probleem was dat de voet niet overal ter wereld even groot was. In de 17e eeuw kende men zelfs de Amsterdamse voet en de Rotterdamse voet. Het verschil was eentiende centimeter!
In onze regio gold in die tijd de voet ook als maat, maar het is niet duidelijk of dat de Rijnlandse voet was of de bijvoorbeeld de Mechelse voet. Men zegt dat als de voet opnieuw moest worden vastgesteld, op zondagmorgen na de hoogmis twaalf gezonde mannen achter elkaar gingen staan op blote voeten. De voeten aaneengesloten, werd de totaal afstand gemeten en gedeeld door twaalf.
Naast de lengte maat kennen we natuurlijk ook de gewichten en inhoudsmaten. Daarbij was het menselijk lichaam geen uitgangspunt. Daar zou je wel wat grapjes over kunnen bedenken… Het waren allerhande praktische uitgangspunten voor gewicht en inhoud, zoals de schepel: hoeveel graan er op een houten schop gaat.
Het uniformeren van maten was van groot belang voor de handel. Ook internationaal werd de roep om een uniform systeem luider. En zo ontstond aan het einde van de 18e eeuw het metrieke stelsel, opgesteld door Franse natuurkundigen.
Tot de mensen die in die tijd werkten aan het meten van de lengte van de Meridiaan, behoorde Jean Joseph Tranchot. Na het werken aan de Meridiaan, heeft hij veel landmetingen gedaan in het gebied tussen Maas en Rijn. Hij heeft met zijn landmeters meer dan 300 kaarten gemaakt van dit gebied, waaronder ook de regio van de Locht behoort. De kaarten ( “Tranchotkaarten”) worden nog steeds geraadpleegd door geschiedkundigen. Tranchot was ook bij de Locht aan het werk. Op de kaart zie je tweemaal het ‘Meldersveld’. Het Lochtsveld heet hier Melders veld, oostelijk van het grotere Meldersveld.
Gérard Achten