De sopketel

De sopketel

Bij ons op de boerderij hadden we vroeger een sopketel. Wat is een sopketel? Die bestaat uit een grote ring gemaakt van chamotteklei gemengd met vuurbestendige cement. Hierin hangt een grote koperen ketel. Muvero in Venray was vroeger een bekend bedrijf voor de fabricage van sopketels. Er staat zo’n sopketel in museum De Locht, in het voerhuis.

De sopketel was een veelzijdig gebruikt voorwerp. Op maandag werd er de was in gekookt. Al heel vroeg had moeder het vuur aangemaakt met schansen ( gebonden takkenbossen). Onze ketel had een inhoud van 200 liter. Het water werd heet gestookt en de was ging erin. Nadat de was flink gekookt had, werd die in gedeelten in de wasmachine gedaan. Wij moesten nog vlug voordat we naar school gingen om beurten een machine draaien. Dat betekende een kwartier aan de machine slingeren terwijl we een liedje zongen, bijvoorbeeld: “Als de klok van Arnemuiden” of “Achter in het stille klooster”. Dan was het kwartier zo voorbij. Daarna vlug naar school.

Op woensdag werden er in de ketel aardappelen gekookt voor varkensvoer. Vader deed water en aardappelen in de ketel. Wij konden die dan weer met schansen en houtblokken flink opstoken. Na enkele uren waren ze gaar en werden ze door een aardappelmolen gedraaid, zodat het een soort stamppot werd. Dat spul werd in een betonnen vat gedaan en vanuit dat vat werden dagelijks de varkens van voer voorzien.

Op zaterdag werd diezelfde sopketel rond vier uur weer opgestookt met schansen. Hij ging half vol water, dat werd goed warm gestookt, want wij moesten hierin in bad. De jongsten natuurlijk het eerste. Er werd een plankje op de bodem gelegd met wat onderbroeken, want voor de eersten was het water en de bodem wel erg heet. Ook gooide moeder er wel eens emmer koud water bij. De jongste drie kinderen gingen zo in bad en daarna de ouderen. Als het water te koud werd, werd er nog even wat bijgestookt. Wel allemaal in hetzelfde water.

Het  volgend ritueel speelde zich af: achter in het voerhuis uitkleden, je was te klein om over de rand te stappen, dus werd er een stoel of vat voor de ketel gezet en dan erin. Intussen ging het werk in het voerhuis gewoon door, dus moeder voerde in de tussentijd de varkens en wij zaten in “de kuup” te zingen. Als laatste ging moeder in de kuup, of ze bleef ervoor staan en waste zich op die manier.

Jan Huys