Op het binnenterrein naast het terras staat een prachtige kiosk. Dit fraaie onderkomen voor muziekgroepen en koren voor openbaar optreden, stond jaren geleden nog in het centrum van Horst. Men wilde er van af ten behoeve van een betere en modernere inrichting van het plein. De kiosk is gedemonteerd door Jan Hoeijmakers en weer opgebouwd op het terrein van ons museum.
Het woord ‘kiosk’ komt uit het Perzisch en is via het Frans tot ons gekomen. Van oorsprong was een kiosk een heel sjiek tuinpaviljoen, dat aan meerdere zijden open was. Vooral in Engelse parken waren ze te vinden. Rijke en deftige lieden konden er van hun tuin genieten met een kopje thee en zoetigheden.
Tegen het einde van de 19e eeuw worden deze paviljoens gebruikt voor het optreden van artiesten en musici. In Engeland heet de kiosk dan ook een ‘bandstand’.
Deze muziekkoepels of muziekkiosken worden opgericht op pleinen en centra van vele dorpen en steden in Nederland en België. Op een foto van het bevrijdingsfeest in 1945 op de Dam in Amsterdam is een mooie kiosk te zien!
De kiosken werden vooral populair omdat het een soort openbaar theatertje of concertzaaltje werd. Sinds het begin van de 20e eeuw ontstond in de meeste dorpen een harmonie of fanfare. De muziekgezelschappen ontstonden in het katholieke deel van het land vaak uit het kerkkoor en werden bijvoorbeeld ingezet om processies te begeleiden.
Op zondagmiddag klonk er in het dorp blaasmuziek van de plaatselijke fanfare. De kiosk was een uitstekend platform. Men stond er hoog en droog. De kiosk werd zelfs een statussymbool voor het dorp. Het repertoire werd steeds beter naarmate de fanfare of harmonie meer publiek kreeg. Maar ook rivaliteit tussen de dorpen op het platteland in onze regio was een sterke stimulans voor verbetering van de kwaliteit van de muziek. Vanaf 1951 was er het Wereld Muziek Concours in Zuid Limburg, het hoogtepunt van de amateurmuziek van harmonie en fanfare.
Zonder de kiosk was het zo ver misschien niet gekomen.
Gérard Achten
(vrij bewerkt)