De oudste voorloper van de klomp die we kennen is de platijn of patijn. Er zijn vondsten uit de twaalfde eeuw, houten blokken met een bandje erom. Houten zolen werden over de hele wereld gebruikt als schoeisel, maar de houten klompen, zoals we ze nu kennen, zijn typisch voor Noordwest Europa. In onze streken werden klompen lokaal gemaakt en verkocht. Daarom waren er in elke dorp wel klompenmakers te vinden. In 1889 werden er in Nederland door 6700 klompenmakers 7 miljoen klompen gemaakt.
Boeren maakten vroeger in de winter hun eigen klompen als op het land het werk stil lag. Ze gingen dan aan het werk bij een klompenmaker met zagen, kloven en het ruwe buitenwerk vorm geven. Het afwerken tot een mooie klomp was vakwerk voor de echte klompenmaker. De meeste dorpen hadden een klompenmaker, die de dorpsbewoners en vaak de directe omgeving van klompen voorzag.
Aan het begin van de vorige eeuw kwamen er machines en konden klompen machinaal worden gemaakt. De gewone klompenmaker kon daarmee niet concurreren en velen stopten er mee. Er zijn tegenwoordig nog tien machinale klompenbedrijven en ongeveer zes handmatige klompenmakers.
Het vak van klompenmakers is inmiddels cultureel erfgoed. Carel Jeuken uit Leunen is klompenmaker als zesde generatie van klompenmakers sinds 1779. Hij heeft thuis een kleine klompenmakerij. Naast zijn optreden bij de Locht, laat hij zijn vakmanschap nog in twee andere musea zien. Hij wil graag uitleggen hoe het begint met bomen en eindigt met mooie klompen.
Het historische ambacht van het maken van klompen hield veel meer in dan het bewerken van het hout. Het ideale hout voor de klomp is populieren- of wilgenhout van bomen die ongeveer 30 jaar oud zijn. Deze bomen worden geveld met een lange zaag (“kortijzer” of “trekzaag”). De stammen werden met twee paarden en een mallejan (voertuig met as en 2 hoge wielen) naar de klompenmaker gebracht. Daar werden de stammen afgekort, en de houtenblokken gekloofd. In de heulbank (speciale werkbank) werd het hout dan verder bewerkt tot een mooie klomp. De klompenmaker kon zo ongeveer zes paar klompen per dag maken.
Carel Jeuken
Wil Thijssen