Nonnen en meisjes

Nonnen en meisjes

Aan het einde van de 19e eeuw kwamen veel Duitse kloosterlingen naar Limburg, meer dan 40 kloostergemeenschappen. Het had alles te maken met het beleid van Bismarck en zijn agressie ten opzichte van Rooms Katholieken. De kloosterlingen zochten en vonden een bezigheid in de gezondheidszorg,( het begin van het Groene Kruis) en in het onderwijs.

Doordat de scholen vanaf die tijd het hele jaar open waren steeg het aantal leerlingen jaarlijks. Niet, dat er voor die tijd geen onderwijs was. Alleen in de winter waren de scholen open, in de zomer werkten de kinderen mee op het land. Leren lezen was gratis. Kinderen moesten een boekje meebrengen en de meester leerde hen daaruit lezen. Om te leren rekenen moest je betalen, iets wat  veel mensen zich gewoon niet konden veroorloven.

Meisjes vielen veelal buiten de boot. In 1910 had 90% van de kinderen de hele lagere school doorlopen. Van grote invloed was de opkomst, tussen 1885 en 1910, van de LLTB en de Boerenbond. De mening veranderde: een boerin die kon rekenen en lezen had toch wel voordelen . . .  Vanaf 1925 ontstonden de Landbouwhuishoudscholen, in Limburg vanuit Posterholt waar de leraressen werden opgeleid. Dit bleek een gouden greep. Het onderwijs was dan wel sterk praktijkgericht, maar de meisjes leerden ook andere dingen zoals een huishoudboekje bijhouden of  een goede brief opstellen. Vrouwen gingen zich verenigen in de Boerinnenbond, niet alleen gezelligheid, maar ook cursussen en ervaringen uitwisselen.

Bij de officiële opening van de school in Horst gaf mej. Kleuters van de overkoepelende organisatie in haar speech aan, dat bij de vele natuurlijke aantrekkelijkheden, die de jeugd van nature heeft nog een belangrijke bijkomt, dat de afgestudeerde meisjes door de hier verworven kennis bij de huwbare jongelingschap een zekere voorkeur krijgt!

Tot lang na de oorlog waren veel mannen de mening toegedaan dat vervolgonderwijs voor meisjes overbodig was. Immers: zij trouwen en krijgen kinderen. Opleiding is zonde van de moeite en van het geld! Die vrouwen, die  knokten voor scholing van hun meiden, bleken zelf bijna allemaal de Huishoudschool te hebben afgemaakt. Zij zagen de voorsprong, die onderwijs opleverde. Maar de invloed van de kerk bleef hier groot:  de pastoor was voorzitter van het school- en kerkbestuur en geestelijk adviseur van bijna alle organisaties. De Kapelaan werd geestelijk adviseur van de overige verenigingen. Complete controle.

Naschrift:
Het duurde nog tot begin 70er jaren eer er grote veranderingen optraden en vrouwen niet meer financieel afhankelijk waren van hun echtgenoot. Officieel hadden vrouwen al dezelfde rechten als mannen, maar in de katholieke onderwijsbesturen hanteerde men zo zijn eigen regels. In mijn aanstellingsakte van het onderwijs uit 1967 stond als reden voor ontslag: 1. onzedelijk gedrag, 2. huwelijk! Ging je niet trouwen, maar samenwonen, dan viel je onder de eerste categorie, ging je trouwen, dan trad 2 in automatisch in werking.
De lonen voor vrouwen lagen ook lager, dan die van mannen in dezelfde functie, zij waren tenslotte kostwinner. Pas onder invloed van bewegingen als “Dolle Mina” en “Baas in eigen buik” verwierven vrouwen meer rechten. De anticonceptiepil kwam ter beschikking, zodat zwangerschap te reguleren was, hoewel de officiële kerk daarop tegen was en nog steeds is.
Nu, 50 jaar later, zijn de rollen omgedraaid en moeten vrouwen voor hun eigen inkomen zorgen. Of het voor vrouwen allemaal gemakkelijker is geworden?

Gérard Achten
met een naschrift van Marlé de Laat